Hoe kies je de juiste snaarspanning voor je tennisracket als recreant

Hoe kies je de juiste snaarspanning voor je tennisracket als recreant

Waarom snaarspanning zo belangrijk is

Veel recreatieve tennissers besteden uren aan het uitzoeken van een racket, maar laten de snaarspanning over aan de bespanner. Zonde, want juist de spanning bepaalt in hoge mate hoeveel controle, power en gevoel je in de baan hebt. Wie begrijpt hoe snaarspanning werkt, kan met hetzelfde racket ineens veel constanter en met meer vertrouwen spelen.

De basis: wat doet hoge en lage snaarspanning

In grote lijnen geldt: een hogere snaarspanning geeft meer controle, een lagere spanning geeft meer power en comfort. Bij een hogere spanning veert de snaar minder mee, waardoor de bal korter op het racket ligt. Dat maakt het makkelijker om de richting te sturen, maar kost je snelheid en kan zwaarder zijn voor de arm. Een lagere spanning laat de snaar meer trampolineseffect geven. De bal vliegt makkelijker weg, wat prettig is als je zelf niet heel hard slaat, maar vraagt wel om een goede techniek om de bal binnen de lijnen te houden.

Invloed op spin en gevoel

Spin wordt niet alleen bepaald door de spanning, maar ook door het type snaar en het racket. Toch speelt spanning wel degelijk een rol. Bij iets lagere spanning kan de snaar beter verschuiven en terugschieten, wat topspin kan versterken. Het gevoel in je slagen verandert ook: een strakkere bespanning voelt directer en soms wat harder, terwijl een lossere bespanning zachter en comfortabeler aanvoelt.

Welke spanning past bij jouw spelniveau

Voor de meeste recreanten is een middenweg ideaal. Ben je een beginnende of licht gevorderde speler, dan is een iets lagere spanning vaak prettig. Je krijgt gratis wat extra lengte in je slagen, zonder dat je de bal maximaal hoeft te raken. Gevorderde spelers die zelf veel snelheid genereren, kiezen meestal voor een iets hogere spanning om de bal beter te kunnen plaatsen.

Richtlijnen voor recreatieve spelers

Op je racket staat bijna altijd een aanbevolen spanningsbereik, bijvoorbeeld tussen 22 en 26 kilo. Zit je in het midden van die range, dan maak je zelden een grote fout. Twijfel je, kies dan in eerste instantie voor de middelste waarde. Vanuit daar kun je de volgende bespanning een halve tot een hele kilo omhoog of omlaag gaan, afhankelijk van hoe het voelde in de praktijk.

Persoonlijke factoren: arm, baan en ballen

Heb je last van je elleboog, schouder of pols, dan is een lagere snaarspanning vaak een verstandigere keuze. Een zachtere bespanning vangt schokken beter op, zeker in combinatie met een comfortabele snaar zoals multifilament of natuursnaar. Ook omstandigheden spelen mee. Op langzame gravelbanen met zware ballen kun je baat hebben bij iets lagere spanning voor extra diepte in je slagen. Op snelle hardcourtbanen of in een hal kiezen veel spelers juist voor iets hogere spanning om de bal binnen de lijnen te houden.

Zo test je of je spanning goed is

Let tijdens een paar trainingen goed op hoe je slagen voelen. Vliegen je ballen vaak net te lang, zelfs als je niet voluit slaat, dan is je spanning mogelijk te laag. Blijven je slagen juist kort en heb je het gevoel dat je moet forceren voor diepte, dan kan een iets lagere spanning helpen. Schrijf na het bespannen altijd de gekozen kilo's op, zo kun je stap voor stap ontdekken welke snaarspanning voor jou het beste werkt.